Ah Brussel, die grote maar ook kleine stad. Steeds een fijn weerziens en -voelen van zodra ik de trappen van het Centraal Station oploop. Het is het station waar mijn zus en ik de trein richting Mechelen namen als we van het internaat in het weekend huiswaarts keerden. Maar is ook het vertrekpunt naar de alternatieve kledingswinkels die we in onze tienerjaren opzochten op zoek naar stukken die eigen maar ook apart aanvoelden.
Het is de plek waar ik 16,5 jaar geleden te horen kreeg dat ik een donorkind ben. Mijn drielingsbroer werkte namelijk in het hotel Amigo aan de Grote Markt en had er ons verjaardagsetentje georganiseerd. Woensdag keerde ik er terug om niet ver daar vandaan mijn 2e halfbroer voor het eerst in het echt te ontmoeten. Ook hij heeft een bepaalde affiniteit met onze hoofdstad, hij heeft er jaren vertoefd. De afgelopen maanden heb ik met hem het meeste over het verloop van de zoektocht gedeeld. Zo weet hij dat onze vermoedelijke biologische vader in Brussel heeft gewoond.
Voor mezelf was het de eerste keer na de lockdown dat ik er door de straten wandelde. Het voelde vertrouwd maar ook anders aan, daar ik met een ander perspectief kijken en voelen kon. Brussel, de hometown van de man waar ik naar alle waarschijnlijkheid van afstam. Meer nog, ik weet ondertussen waar hij begin jaar ’80 woonde. De buurt is me niet onbekend, integendeel: het is de buurt waar mijn zus en ik het meest hebben rondgehangen. What were the odds en zijn we elkaar ooit tegengekomen?
Met de halfbroer had ik voor de AB afgesproken. Zoals alle andere ontmoetingen was ik weer veel te vroeg. Toen zijn blonde kop op de avenue verscheen, was ik blij maar ook terug wat zenuwachtig over de begroetingsgeplogendheden. Voor mezelf heb ik allang beslist dat alles wat familie is mijn bubbel in mag, dus gaf ik hem een smakkerd op de kaak. Na wat onwennig dralen vroeg ik hem of het ok was dat ik hem de straat van onze biologische vader toonde. Hij vond het allemaal prima. De omgeving was hem tevens ook niet vreemd: hij ging vroeger in diezelfde buurt vaak uit.
De halfbroer is zoals de anderen toch wel een stukje groter dan ik. Hij heeft lieve blauwe ogen en blond haar. Het blijft wat bizar om met een voorheen onbekende verwante opeens aan tafel te zitten. Hij liet me honderduit kletsen, levens werden naast elkaar gelegd en vergeleken. Ikzelf zie meer fysieke gelijkenissen met hem dan met de anderen maar ik geef toe: mijn bril is gekleurd.
Daarom zou ik ontzettend fijn vinden dat wanneer hij terug in het land is, we met zijn allen afspreken zodat we naar elkaar kunnen kijken en vergelijken. Misschien ook meteen de partners en onze kinderen uitnodigen voor hun (in)zicht. Stel je voor wij allemaal in 1 ruimte op zoek naar de wortels die ons verbinden.
Nu al benieuwd.
Groet,
Steph