Oproep: heb jij mijn biologische vader gekend?

Na 17 jaar vindt donorkind Steph Raeymaekers eindelijk haar – helaas – overleden biologische vader. Ze lanceert een oproep: heb jij hem soms gekend? 

Antwerpen, 2 januari 2021 – Na een zoektocht van 17 jaar is Steph Raeymaekers (41), voorzitter van Donorkinderen vzw en bestuurslid bij de Donor Detectives, er in geslaagd om ook haar echte afkomst eindelijk te achterhalen. Dit deed ze door het uitwerken van de stambomen van haar dichtste DNA-matches die ze bij de databank van MyHeritage had. Een bijkomend DNA-onderzoek met dichte verwanten bevestigde wat ze al een jaar vermoedde. 

“Mijn biologische vader heet Marc Folens. Zijn naam en identiteit behoren mij toe. Iedereen heeft slechts 1 biologische vader: hij is de mijne. Het lucht op om hem eindelijk te kunnen noemen en benoemen.” aldus een emotionele Steph. 

“Ik heb zo lang gezocht en gevochten, worstelend door het doolhof dat ik zelf niet aanlegde. Vandaag kan ik met een zekerheid van 99,98% kan zeggen ik zijn biologische dochter ben. Mijn afkomst is geen vraag meer, het is een antwoord geworden.”

25 jaar oud was Steph toen zij, haar drielingsbroer en -zus achterhaalden dat ze donorkinderen waren. Tot dan was het namelijk een groot familiegeheim gebleven. Eens onthuld ontdekten ze dat ze in de privé fertiliteitspraktijk van een zekere Robert Schoysman te Sint-Agatha-Berchem verwerkt werden. Deze arts werkte onder meer ook in AZ-VUB (nu UZ Jette) en Van Helmont ziekenhuis (nu AZ Jan Portaels). 

“Nadat we wisten dat we donorkinderen waren, zijn mijn zus en ik meteen op zoek gegaan. Eerst werd er bij de fertiliteitsarts aangeklopt maar die wou ons niet te woord staan. Hij heeft trouwens ook het dossier van mijn en andere ouders bewust vernietigd. Moedig ben ik dan aan elke deur en bij officiële instanties gaan aankloppen om te kunnen weten waar onze echte afkomst lag. Niemand kon of wou ons helpen.” gaat ze verder. 

“17 jaar lang heb ik gezocht en mannen bevraagd of zij misschien mijn biologische vader waren. Vandaag verandert die vraag van ‘Ben jij mijn vader?’ naar ‘Heb jij mijn vader gekend?’ want Marc is helaas 3 jaar geleden overleden.” 

“De opluchting van het eindelijk weten, is er eentje met een vlijmscherpe rand want los van het eindelijk weten had ik er nog harder naar uitgekeken om hem te kennen en te kunnen spiegelen zodat het gat in mijn identiteit en ziel dichten kan.” aldus Steph. 

“Ik kan hem niet terug tot leven wekken maar hoop door mijn verhaal en oproep publiekelijk te delen dat zij die Marc hebben gekend contact met me opnemen. Ik ben nieuwsgierig naar goede maar evenzeer ook de minder goede verhalen, naar foto’s, audio, filmpjes, handschrift en zelfs kunstwerken van Marc. Heb je kruimels van zijn bestaan te geef, neem gerust contact met me op via stephke.r@telenet.be of mijn blog.“ sluit ze af. 

Marc Folens

Steph is de laatste van de 6 bestuursleden bij de Donor Detectives die sinds de oprichting in mei 2017 er in slaagde haar onbekende biologische familie te vinden. Donor Detectives is een organisatie die mensen helpt en de weg wijst zodat fundamentele vragen beantwoord kunnen worden. 

Ben je ook naar verwanten op zoek of wil je graag helpen om iemands zoektocht aanzienlijk in te korten? Overweeg een registratie bij  een internationale DNA-databanken zoals MyHeritage.

MyHeritage biedt naast DNA-testen ook een platform aan stambomen uit te bouwen en informatie uit te wisselen. Door raakpunten tussen de stambomen van je DNA-matches te lokaliseren is het mogelijk je afkomst te vinden of te controleren. 

Gegevens

Boven: Emi, Eefje, Ester, Els Leijs (familie detective), Onder: Steph, An, Monique 

2019 – What a year it has been

Ik ben het meisje met het grote verlanglijstje en de hoge lat. Zelden is het genoeg of duurt het niet lang voor de focus zich richt op hetgeen dat nog niet bereikt werd. Want het kan altijd meer én beter. Dat zorgt voor onrust maar het geeft me ook extra wind in de zeilen als er tegen de stroom ingevaard moet worden.

Om te weten wie je bent, hoor te weten waar je vandaan komt. Ookal kan ik die ene fundamentele vraag nog niet beantwoorden en zit ik nog steeds met een gemis: het afgelopen jaar heeft me veel bijgebracht.

Loop je even mee?

Dit jaar ontmoette ik mijn eerste halfbroer. Een toevalligheid deed ons pad kruisen: nietsvermoedend had hij een DNA test gedaan bij een databank waar ik ook geregistreerd stond. Hij wist toen nog niet dat hij een donorkind was, want zijn ouders hadden hem hierover nooit ingelicht. Achteraf zou hij me vertellen dat hij de nieuwsgierigheid in mijn eerste voorzichtige berichtjes tussen de regeltjes door had kunnen ontwarren. Hij was en is zo superchill met het gegeven, met mij, met ons. Op één of andere manier hebben we een evenwicht gevonden in de absurditeit waarin halfbroers en -zussen doelbewust werden gescheiden en elkaar zogezegd nooit mochten kennen. Onze takken zijn voor het eerst terug aan elkaar verbonden. Maar ook zijn zus heeft een plek in mijn hart gekregen, ookal is ze niet aan me verwant. Ze is superlief en aardig.

Ook was er die man die het niet erg zou gevonden hebben om mijn biologische vader te zijn. Ja hoor, zulke mannen bestaan. Hij nam contact op nadat hij een interview met me had gelezen. Het jaartal, de locatie van verwekking: het kon kloppen. Ietwat bevreemdend was toen ik zijn ingescande toestemmingsformulier van het verwantschapsonderzoek doorgemaild kreeg. Helaas was de uitslag negatief. Ondertussen staat hij ook een internationale DNA databank en hoop ik van harte dat hij en zijn (donor)kinderen elkaar vinden.

En er was er ook die periode dat ik dacht het bijna van de daken te kunnen schreeuwen. Mijn zus had namelijk iemand op het internet gevonden die aan mijn broers deed denken. Toen ik meer leden van zijn familie vond en verschillende gelijkenissen aantrof, was ik er van overtuigd dat het einde van mijn zoektocht in zicht was. Nog nooit had ik me aan 1 familie zo kunnen weerspiegelen, nog nooit had ik me vanbinnen zo thuis gevoeld. Maar het bleek niet zo te zijn. Toch wel even toegeven dat de boom van die familie nog ergens op mijn pc opgeslagen staat, mochten er alsnog andere aanknopingspunten aan de horizon verschijnen #justsaying .

Op het moment dat ik DNA resultaten zat af te wachten kreeg ik een DNA match met een eerste halfzus binnen. Zij had besloten zich te laten testen toen ze mijn interview in de Interne Keuken op Radio 1 had gehoord. Zelf dacht ze niet aan mij verwant te zijn, tot het gemeenschappelijk DNA percentage het tegendeel bewees. We hebben elkaar ondertussen 1 keertje ontmoet. Ergens is ze wel nieuwsgierig maar ze zit al 22 jaar in de donorkind-kast opgesloten: niemand mag weten dat ze er eentje is. Ik laat het aan haar om het tempo in een eventuele relatie/band te bepalen.

Het persoonlijke hoogtepunt aller tijden was toen we met een groep donorkinderen van over heel de wereld een presentatie op de V.N. in Genève hebben gegeven. Verbonden in verhalen en onrechten stonden we er als een front, moedig doch kwetsbaar met de hoop een verschil voor anderen te kunnen maken.

Maar dit jaar was echter ook een heftig jaar voor mijn gezin en familie. Zij zitten namelijk op de eerste rij als klappen geïncasseerd en avonturen worden aangegaan. Iets meer tranen werden in dit jaartal gedroogd, meer knuffels uitgereikt en vaker werd er in de zetel genesteld. Zonder hun steun en liefde zou ik het gevecht niet aandurven noch overleven.

Zoonlief kreeg een 5 o’clock shadow op zijn bovenlip en de dochter verlegde haar grenzen door een grotere wereld te willen verkennen. Manlief vond dit jaar een groter evenwicht tussen professioneel en privé leven, which is really nice.

Boodschap aan mijn niets(of alles)vermoedende biologische vader: hope to find you soon. Benieuwd wat het nieuwe jaar voor ons in petto heeft. Ik kan jullie alvast 1 TV-tip meegeven: allemaal kijken naar Vandaag over een jaar op donderdag 13 februari op Eén. En zet de zakdoeken alvast gereed.

Groet,
Steph

tenor.gif

Lees verder

Interview HUMO: the uncut (aka unfuck*d) version

Voor zij die de HUMO afgelopen week opensloegen, merkte mogelijks een kort interview met me op. Zelf had ik het nog niet kunnen lezen, wegens even andere prioriteiten (iets met Genève, UN, kinderrechten, ..). Toen ik gisterenavond landde en manlief terug zag, trachtte hij me voorzichtig te waarschuwen dat de gepubliceerde versie mogelijks enige frustratie bij me opwekken kon.

Nu ik het blad zelf in handen heb, kan ik niet ontkennen dat de eindredactie van de HUMO er keihard in gesnoeid heeft.  De journaliste zelf verwijt ik niets: het was echt een tof interview waaruit ze een correcte weerspiegeling in woorden, toon en inhoud had gedestilleerd.

4vrm5t4hk2p21.jpg

Aan diegene die besloot het artikel zodanig te verminken: bij deze gaat de volgende metaforische primeurkelk aan jullie voorbij.  En voor de geïnteresseerden: hieronder kan je de juiste versie van het interview terugvinden.

Groet,
Steph

Het ambtetantse donorkind van België, zo noemt Steph Raeymaekers zichzelf. Ze voert al enkele jaren een dubbele strijd: ze zoekt verbeten naar haar biologische vader, de man die ergens vóór mei ‘78 zijn kwakje dropte in een spermabank, en intussen vecht ze al even verbeten voor de rechten van alle donorkinderen. Straks, op 20 november, voert haar strijd haar naar Genève, waar ze, naar aanleiding van de 30ste verjaardag van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, bij de VN zal pleiten voor meer rechten voor haar soort.

Dat klinkt cru, jouw soort. Voelt het dan alsof je tot een andere soort behoort?
STEPH RAEYMAEKERS «Ja. Wij hebben bepaalde mensenrechten niet die een ander wel heeft. Het recht op medische informatie, het recht op afkomst, het recht op familie… Dat maakt ons minderwaardig als mens. Om onze eis bij de VN kracht bij te zetten, zal iemand uit onze groep zijn geboortecertificaat voor de ogen van de aanwezigen verscheuren. Voor ons is dat geboortecertificaat een frauduleus document, dat eerder als eigendomsbewijs voor ouders dient dan de echte waarheid over het kind schetst.

»Ik weet dat de term ‘soort’ cru klinkt, maar ik benoem de dingen graag zoals ze zijn. Ik heb het ook over mijn ‘opvoedvader’ en mijn ‘100 procent-broer’. Ik heb het gehad met de termen die fertiliteitscentra ons opleggen. Ze praten over ‘de donor’, ‘behandeling’ en laten contracten ondertekenen.  Het belichaamt een kille transactie. Maar een transactie doe je met producten, niet met een mens.

»Ik maak deel uit van een drieling. Mijn broer, zus en ik zijn ooit verwekt met donorzaad. De arts van mijn ouders, Robert Schoysman, runde een privé-fertiliteitskliniek in het Brusselse. 8 jaar hadden ze geprobeerd  zwanger te worden, toen ze bij hem aanklopten. Dokter Schoysman zei hen dat het zo pover gesteld was met de zwemmers van mijn opvoedvader, dat hij onmogelijk een kind kon verwekken. Omdat in onze samenleving de kinderwens boven alles primeert, zou Schoysman dat wel even fiksen: hij insemineerde mijn moeder met donorzaad.»

Niet zomaar donorzaad: het was een cocktail van verschillende donoren.
RAEYMAEKERS «Dat zijn we pas veel later te weten gekomen. Op het feestje voor onze 25ste verjaardag heeft mijn broer ons verteld dat we donorkinderen zijn. Hij was het te weten gekomen omdat een tante zich had versproken. Ik neem die tante niks kwalijk. Integendeel, ik ben haar dankbaar. Opeens had ik een verklaring voor de onrust die al jaren in mij woedde. Waarom had ik zo’n slechte band met mijn opvoedvader? Dat ik geen spat DNA met hem deel, deed puzzelstukken in mekaar passen.

»Pas een jaar of 4 geleden heb ik besloten het mysterie van onze afkomst te ontrafelen. Mijn broer, zus en ik hebben ons DNA laten testen. Ook mijn moeder stemde toe haar DNA te laten onderzoeken. Ik wilde zekerheid. Als je op je 25ste te weten komt dat de man die je altijd papa hebt genoemd, niet je vader is, vertrouw je niets of niemand meer. Mijn moeder bleek wel degelijk mijn moeder, maar mijn zus bleek niet dezelfde vader te hebben als mijn broer en ik. Dat was opnieuw schrikken. Schoysman heeft, zonder dat mijn moeder op de hoogte was, haar geïnsemineerd met het zaad van minstens twee donoren.»

Heeft dat alles de relatie met je moeder verzuurd?
RAEYMAEKERS «Nee. De relatie met mijn opvoedvader is wel verzuurd – we zien elkaar al een tijd niet meer. In het begin hebben mijn moeder en ik wel heftige gesprekken gevoerd, maar ze heeft mijn zus en mij altijd gesteund in onze zoektocht naar onze vaders. Mijn broer heeft beslist niet op zoek gegaan, maar dat neemt niet weg dat ook in hem een onrust woedt. Hij is dan misschien niet de DNA-databanken aan het doorploegen zoals mijn zus en ik, maar hij , gaat vaak op buitenlandse mindfulness-retraite. Ook hij is aan een zoektocht bezig.»

Jullie hebben ook nog een jongere broer.
RAEYMAEKERS «Hij is, 3 jaar na ons, op natuurlijke wijze verwekt. Zoveel bleek er dus niet mis te zijn met de zwemmers van mijn opvoedvader. Sindsdien ga ik niet meer af op wat een arts zegt. Toen het nieuws kwam dat wij met z’n drieën donorkinderen zijn, is mijn broertje huilend naar het toilet gelopen. ‘Ik ben je broer niet meer,’ zei hij. Toen begreep ik dat gevoel niet. Nu wel: toen bleek dat mijn zus niet dezelfde donor deelde als mijn broer en ik, voelde ik me ook vervreemd. Opeens moesten mijn zus en ik elk op zoek naar een andere vader.»

In 2017 stond je mee aan de wieg van Donor Detectives, waar kinderen van donoren, draagmoeders en adopties terecht kunnen voor hulp bij het doorsnuffelen van DNA-databanken. Dat leverde al tal van matches op, ook voor jou en je zus.
RAEYMAEKERS «Ik heb 2 jaar geleden een halfbroer gevonden. Ik check geregeld mijn account. De mensen met wie je DNA deelt, staan er gerangschikt van grootste naar kleinste match. Mijn zus had altijd op de hoogste plaats gestaan, tot ik op een dag mijn account refreshte en er een onbekende man bovenaan floepte: mijn halfbroer. We schelen amper 12 dagen. We vermoeden dus dat we uit hetzelfde kwakje komen. Toen we elkaar de eerste keer ontmoetten, was er geen instant herkenning – mijn halfbroer ziet er totaal anders uit, met ros haar en blauwe ogen – maar er was wel meteen een gevoel van genegenheid.»

Vieren jullie nu samen kerst?
RAEYMAEKERS «Nee, maar volgende week gaan we wel samen met onze gezinnen paintballen (lacht).

»Een paar maanden terug had ik opnieuw prijs: ik vond een halfzus. We hebben elkaar ook al ontmoet, maar bij haar ligt de situatie moeilijker. Buiten haar ouders, zus en man is niemand op de hoogte dat ze een donorkind is. Maar we nemen onze tijd. Nu we weten dat we verwant zijn, hoeven we ons niet te haasten. Ik weet niet met hoeveel broers en zussen ik zal eindigen. In Nederland zijn de Karbaat-kinderen intussen met 75. Het maakt ook niet uit: mijn stamboom is nu al een onoverzichtelijk kluwen, met uitklapbare zijtakken. Die van John Snow uit ‘Game of Thrones’ is er niks bij (lacht).»

Karbaat gebruikte zijn eigen zaad om vrouwen te bevruchten. Bestaat de kans dat de arts van je moeder hetzelfde deed?
RAEYMAEKERS «Ja, maar ik kan het niet achterhalen. Hij is er niet meer en al zijn medische dossiers heeft hij verbrand. Ik heb zijn dochter om een DNA-staal gevraagd, maar haar antwoord was kort: no way.»

Het zal ongetwijfeld een opluchting zijn als je ooit je vader vindt. Maar zal het ook het einde van je onrust betekenen?
RAEYMAEKERS (stellig) «Ja. Dan moet ik me eindelijk niet meer afvragen waar ik vandaan kom. Nu screen ik elke kamer die ik binnenkom: zou mijn vader ertussen zitten? Aan elke man die in de juiste leeftijdscategorie zit, vraag ik of hij ooit zaad heeft gedoneerd. Vind ik dat er fysieke gelijkenissen zijn, dan vraag ik op de man af of ze hun DNA willen laten testen. Alles om hem te vinden. Het zou me niks verbazen als mijn vader straks een detective of journalist blijkt te zijn (lacht).

»Ik weet dat er ook een keerzijde is. Ik heb gezien wat het met mijn zus deed, toen zij haar vader vond. Het bracht ook verdriet. Haar vader is een Nederlander, die ooit één jaar in Brussel heeft gestudeerd. In die tijd vroegen proffen vaak aan hun studenten om zaad te doneren. Ze kwamen ermee op een goed blaadje te staan bij de prof, die hen vertelde dat ze met hun zaad iemand gelukkig konden maken. Soms kregen ze er zelfs een boekenbon voor.»

We hebben er vandaag veel meer voor over om een kind te krijgen. Het is big business.
RAEYMAEKERS «Mijn ouders hebben destijds 50.000 frank betaald voor ons. Tegenwoordig organiseren ze zelfs dure reizen om, pakweg in een kliniek op Cyprus, een kind te gaan construeren uit een gekochte zaad- en eicel. Het doneren van je zaad- of eicellen schuift dan ook veel geld. Dat zorgt ervoor dat we in een absurde situatie zijn beland: het is vandaag makkelijker een kind te kopen of te verkopen, dan om je eigen familie te kennen.

»Er wordt altijd geschermd met de kinderwens. Ergens snap ik die wens ook wel, maar ik geloof niet meer in het riedeltje: ‘Ik verlangde zo hard naar een kind dat ik geen andere keuze had.’ Natuurlijk heb je een keuze. Waarom zou iedereen het recht moeten hebben op een kind? We hebben toch ook niet allemaal het recht op een lief? We zijn systematisch opgeschoven van wens naar recht, en het aantal groepen dat zich beroept op dat recht, is alleen maar groter geworden: onvruchtbare koppels, lesbiennes, homo’s, alleenstaande vrouwen, tot nu ook alleenstaande mannen met een diepe kinderwens. Maar wanneer gaan we het eindelijk eens over de rechten van die kinderen hebben? Ik snap niet dat we vandaag constructies faciliteren die kinderen fundamenteel verwondt.. Je ontzegt kinderen hun broers en zussen, de helft van hun stamboom… Donorkinderen kunnen in een heel liefdevol nest zijn opgegroeid, mét de wetenschap dat ze het kind zijn van een donor, maar toch met een gapend gat rondlopen. Een vriend van mij omschrijft het zo: ze hebben onze achteruitkijkspiegel eraf geklopt. Ik kan vooruit kijken, maar niet achterom.»

Credit to journaliste Hanne Van Tendeloo.

Help, ik heb een halfzus (en weet ff nog niet wat ik hiermee moet)

Zaterdag landde ik met het vliegtuig terug op Belgische bodem. Ik had er net twee dagen Genève op zitten om er de rechten van mensen die uit donorconceptie en draagmoederschap geboren worden te bepleiten. Vlak voor de aankomsthal in de luchthaven kwam ik de woorden ‘do you have something to declare’ tegen. Even hield ik halt en keek ik om me heen. Ja, ik had iets aan te geven. Iets wat ik nog niet bij me had toen ik vertrok: ik kwam namelijk met de kennis over een halfzus terug.

Een halfzus, ik kan er nog steeds niet bij. Het kwam weer zo onverwacht, maar nu precies onverwachter omdat ik het echt niet had verwacht. Na de match met mijn halfbroer nu een jaar geleden was ik gewoon geworden aan hoe mijn lijst met DNA matches er nu uit ziet. Omdat ik iets meer DNA met de halfbroer dan met mijn zus deel, staat hij nu reeds een 400 dagen lang boven aan de lijst te prijken. Onder hem, maar daarom niet minder belangrijk staat mijn zus. Nog steeds met haar verticale foto waardoor de linkerkant van mijn nek ook dit jaar meer lichaamsbeweging kreeg dan de andere kant.

Vrijdagochtend, ik was vroeg wakker en beantwoordde een vraag over een DNA match van iemand uit onze groep. Ik bedacht me dat er misschien bij mij ook wat nieuwe matches uit de hemel waren gevallen, maar dan eerder in de lijn dat ik de grote schatkaart richting biologische vader misschien iets scherper ingesteld kon krijgen.

Ik refreshte mijn lijst aan matches en werd gewaar dat hij er iets anders uitzag dan daarvoor. Boven mijn zus zag ik twee DNA matches staan. Van boven stond nog steeds de halfbroer, maar tussen hem en mijn zus stond een nieuwe match. Het duurde even voor de woorden naast het gedeelde DNA me doordrongen. Er stond halfzus, nicht of tante.

Ik las haar naam en zag haar leeftijd. Zij kon geen nicht of tante zijn. Neen, dit is een match met een halfzus. Even blinde paniek. Even niet goed weten  wat te doen. Ik appte de meiden van de Donor Detectives. Meteen daarna volgde een telefoontje aan het thuisfront. Manlief en kinderen zaten net aan de ontbijttafel toen ik met de deur in huis viel: “Ik denk dat ik een halfzus heb”.

Schermafbeelding 2019-09-24 om 00.46.18.png

Het voelde zo raar. Ik was er niet aan toe. Daar zat ik dan helemaal alleen en gereed voor een dag vol besprekingen met allerlei mensen die ik niet ken, terwijl zich net een aardverschuiving in mijn bestaan had plaatsgevonden. Zaterdag had ik zelfs ook nog een presentatie te geven. Op één of andere manier heb ik een automatische schakelaar ingebouwd die wisselen kan in een versie van mezelf die op dat moment nodig is. Echt dealen met stuff kan ik pas als ik mezelf de tijd en ruimte voor geef. En zelfs dan nog: mijn rugzakje heeft heel wat verborgen compartimenten.

Ik appte mijn zus om haar het nieuws mee te delen. Ook hier weer een vreemd gevoel. Het bracht me terug naar de tijd dat zij me opbelde om te vertellen dat ze een match met een halfzus had. Haar grootste bezorgheid toen was dat ik me gekwetst of zelfs gepasseerd zou voelen. Wat niet is natuurlijk. Maar iemand nieuw doet bestaande structuren bewegen. Binnenin voelt het alsof loyaliteit en nieuwsgierigheid met elkaar in strijd gaan.

Ik ben trouw aan diegenen die me dierbaarst zijn. Doch kan ik de lokroep naar antwoorden over mezelf niet negeren. Wel weet ik dat die twee best naast elkaar kunnen en mogen bestaan. Maar ik heb tijd nodig om te weten wat ik zelf wil dan me te laten sturen door wat anderen (van me) willen.

Ergens heb ik het vermoeden dat zij mogelijks ook een donorkind is, maar ik weet niet of ze dit zelf al weet. Ik maak me zorgen om haar. De kans zit er in dat ze de match heeft gezien en het kwartje is beginnen te vallen. Ik geef het nog wat tijd voor ik de hand uitreik.

Groet,
Steph

Terug-(bl)-ik

30 juni 2016. Ik zie mezelf daar nog zitten in die overvolle trein op weg naar een meeting in Brussel. De meeting was die dag een bijzaak daar er iets veel grootster speelde. Het was namelijk dè dag dat ik eindelijk voor de resultaten van onze DNA-test kon bellen.

Mijn drielingsbroer, – zus en ik hadden namelijk een maand daarvoor de binnenkant van onze wangen vakkundig laten schrapen om te kunnen achterhalen of we dezelfde biologische vader hadden. “Huh?”, hoor ik je denken.  Het vermoeden dwaalde al langer in mijn gedachten rond. Ik wou een zwart op wit antwoord daar ik ondertussen weet dat artsen maar ook naasten niet altijd even eerlijk zijn. Zeker niet, als er iets toegedekt moet worden.

De eerste drie weken van wachten gingen nog, maar naarmate D(NA)-day eraan kwam, ontpopten de rupsen in het lijf tot een onrustige vlindertuin.  Ik kon bellen vanaf 9u. Maar daar zat ik dan tussen al die mensen in de wagon. Omdat ik vond dat mijn geduld echt wel al lang genoeg op de proef gesteld was, dacht ik “F*ck it, ik bel gewoon. Ik zie mensen toch niet meer terug en wie weet houden zij er een good dinner story aan over”.

Schermafbeelding 2019-06-28 om 21.07.45.png

Met mijn verificatiecode in de hand bel ik het nummer dat op het kaartje vermeld stond. De secretaresse neemt op. Ik probeer mijn zenuwachtigheid te onderdrukken en vraag naar de resultaten. Ze tokkelt op het klavier. Er valt een stilte. ‘Ik vind u niet terug in het systeem. Is het goed dat de professor uw straks even opbelt?’.  Teleurgesteld stem ik daar mee in. Van binnen denk ik ‘Typisch dat ze weer mij niet vinden. En kak, wat als er een fout is gebeurd en de resultaten er niet zijn dan moeten we nog langer wachten’.  De trein komt aan en wat droef zet ik mijn weg verder.

De meeting vond plaats in een restaurant. Ik bedacht me dat ik geen cash geld bij me had en sprong nog even snel een bankcontact binnen. Opeens gaat mijn gsm af. Op het scherm zie ik het 016 zonenummer. Ik neem op. De professor stelt zich voor en vertelt dat de resultaten binnen zijn. Hersenen als emoties trachten van een ‘terug naar af’ naar een ‘brace yourself’ modus te schakelen. De innerlijke versnellingspook blijft even steken.

Schermafbeelding 2019-06-28 om 21.19.27.png

Hij zegt: “Sophie heeft een andere biologische vader dan jij en je broer.”. Ik sta verstomd en weet het ff niet meer. “Gaat het met je?” hoor ik de professor vragen. “Ik weet niet hoe het nu met me gaat. Dit had ik niet zien aankomen. Ik had altijd gedacht dat als we verschillende vaders hadden, ik diegene was met een andere vader, niet mijn zus of mijn broer. Dit herschikt weer alles.” De professor wenste me sterkte toe. Needless to say dat die dag in mijn ziel gegrift staat.

Nu drie jaar later kijk ik terug op zoveel emoties, heb ik zoveel van me afgeschreven maar er werd ook gevonden. Mijn zus heeft ondertussen haar biologische vader en 5 halfzussen getraceerd (de kinderen van de man in kwestie trouwens meegeteld).  Ikzelf heb een eerste halfbroer bij toeval gevonden. Maar ik loop vandaag ook met een groot buikgevoel rond dat ik bijna weet wie mijn biologische vader is. Het is een kwestie van de losse eindjes aan elkaar te knopen. Zou ik al die jaren eindelijk mijn cirkel rondkrijgen?

Groet,
Steph

The waiting is almost over

‘Vertel nooit meer op nationale TV wanneer je de uitslag van een DNA test verwacht’, dacht ik bij mezelf toen vorige week een pak mensen me hoopvol aanstaarden of een berichtje stuurden om te vragen of de resultaten al bekend waren. Aan de ene kant is het heel fijn te weten hoeveel mensen met me meeleven,  doch kan ik niet ontkennen dat het de stress die ik net voor me had kunnen uitschuiven terug dichterbij brengt.

giphy.gif

En voor wie nu nieuwsgierig is maar en het misschien niet meer durft te vragen: neen, de resultaten zijn nog niet binnen. Hoe ik dat weet? Wel, elke dag duw ik een twintig keer op de refresh button van website van de DNA databank waar het resultaat binnen moet rollen. Ik heb ook eens bij de (hopelijke) halfzus gepolst, want als zij niet aan mij verwant is, zal ze natuurlijk niet in mijn lijst van matches verschijnen. Het antwoord ligt binnen in handbereik, nu moeten we gewoon nog een paar dagen geduld opbrengen.

Ik durf niet te hopen maar uiterdaard doe ik dat wel. Zou het dat hun vader mijn biologische vader is? Zal ik mijn zoektocht eindelijk kunnen afsluiten? Ben ik klaar om mijn hart voor nieuwe familie open te zetten: een halfzus, neefjes, nichtjes, een grootmoeder, .. ? Ik verlang naar rust, naar het me niet meer hoeven af te vragen: zou het dan eindelijk zover zijn?

Maar misschien valt het kwartje geheel anders en blijkt mijn halfbroer een donorkind. Een jongen die nooit verteld kreeg dat hij met het zaad van een onbekende verwekt werd. Toen we elkaar ontmoet hebben, polste ik of hij hier al had bij stilgestaan. Hij zei dat het voor hem niet veel zou uitmaken. Hij zou het vooral voor mij erg vinden omdat ik dan zogezegd niet verder in mijn zoektocht zou staan. Hij beseft niet dat ik in mijn zoektocht niet achteruit kan gaan. Een halfbroer is d’office winst, of zo zie ik het toch althans.

Ik maak me dan weer zorgen om hem. Want stel dat hij een donorkind is, dan krijgt hij er een pak vragen bij en worden relaties onvermijdelijk (aan)geraakt. Want hoe losjes je er ook in staat, het besef komt soms harder toe dan aanvankelijk ingeschat.

Hoe dan ook: let’s brace for impact.

Groet,
Steph

Evenbeeld (door mijn zusje)

Mijn zus schrijft niet zoveel maar als ze iets schrijft is het er altijd wel boenk op. Met haar toestemming mag ik haar tekst met jullie delen. Hope you like it as much as I do.

41697216_10215673935335979_2396443914098704384_n.jpg

15 jaar lang zocht ik naar mijn evenbeeld. Op 11 oktober 2008, bijna 5 jaar na onze ontdekking, kwam mijn eerste persartikel over donorkind zijn de wereld in. Ik zou het eerste kind in Belgie zijn, die durfde met naam, toenaam en foto, onthulling te doen wat het betekende om donorkind te zijn.

Ik had een wens, mijn biologische vader te vinden en een platform mee op te richten zodat donorkinderen elkaar konden vinden, steunen, en informeren.

Ik weet nog dat ik volgende hardop zei: De kans dat ik ooit zal weten wie mijn biologische vader is, is erg klein. En toch is de hoop niet dood. Het blijft een diep verlangen. En een gemis. Ik lijk zelfs niet eens op mijn moeder, zie je? Ik wil weten van wie ik mijn creativiteit geërfd heb, mijn liefde voor architectuur. Ik wil zo graag met hem kunnen praten over wat ons bindt.

Nog eens 6 jaar later in 2014 startte mijn zus en ik Donorkinderen vzw. Een vereniging gericht op het geven van voorlichting op het vlak van donorconceptie.

Ongeveer een jaar geleden kwam mijn droom uit. Ik vond een halfzus en mijn biologische vader. 14 jaar lang had ik gewenst, gedroomd, gehoopt. Rekening gehouden dat het waarschijnlijk nooit mogelijk zou zijn, maar toch bleef een klein sprankeltje hoop leven.

Niet weten wie je biologische vader is, waar je vandaan komt is een groot gemis. Toen kwam de dag dat ik met ontzettend veel geluk en stamboomervaring van mijn zus, de puzzel rond had en een groot vermoeden had wie hij zou zijn. Mijn allergrootste moed verzamelde ik en schreef hem een brief, recht uit mijn hart. In de hoop dat hij me niet zou afwijzen. Want die kans bestaat natuurlijk altijd.

4 dagen na mijn bericht, mailde hij me terug en gaf me te kennen dat hij 2 maanden later de tijd zou hebben, om me te ontmoeten. 2 maanden, een ander zou denken, wtf. zo lang. Maar ik vond het ok, had er de rust in, want ik had al zolang gewacht.

We ontmoetten elkaar, in een cafe, niet ver van mijn werk. Wat bleek, dat hij al 2 jaar een paar honderd meter van mijn werk woonde. Al 2 jaar passeer ik zijn huis en zijn straat, niets vermoedend dat mijn biologische vader zich al die tijd zo dicht bij mij vandaan bevond.

De ontmoeting was onwezenlijk, want het blijft een vreemde voor je. Het is aftasten of er verbinding ontstaat of niet. Of diegene wel werkelijk voor je openstaat, voor verder contact.

Zoekend naar even-beelden, gelijkenissen en verschillen. 1 uur om je een beeld te vormen, wie de man is die je de mogelijkheid heeft gegeven om te leven. 1 uur om te vragen en te delen. 1 uur alsof je leven ervan afhangt. Na dat ene uur, is je leven niet meer wat het was.

Beelden verschuiven, ook je spiegelbeeld.

Het bleef bij dat ene uur, omdat … omdat ik weet het niet. Omdat het waarschijnlijk te complex is en te moeilijk is. Omdat er zoveel meer mensen, familieleden bij betrokken zijn. Omdat een donorkind, niet altijd datgene is waarop je zit te wachten.

Doch sta ik niet aan zijn stoep, 150 m verder. Maar kijk ik elke ochtend over mijn linkerschouder naar zijn voordeur, en elke avond over mijn rechterschouder, met een glimlach op mijn gezicht.

En toch zal mijn hoop nooit sterven. Het is en blijft een diep verlangen. Ik wil nog steeds graag met hem kunnen praten over wat ons bindt.

Sophie, [14-09-2018]

 

 

Mijn zus heeft een zus

Mijn zus heeft een zus. Een andere zus dan ik. Een zus die ik niet met haar deel omdat zij met elkaar een helft delen die wij niet gemeenschappelijk hebben. Iets meer dan een jaar geleden ontdekten we dat ondanks de vertoeving in dezelfde buik op hetzelfde moment geen garantie was op dezelfde afkomst. De arts diende nl. een spermacocktail van verschillende mannen toe. Resultaat: onze drielingsbroer en ik hebben een andere vader dan mijn zus Sophie.

phie.png

Ik kan me de dag en het moment nog herinneren dat ik haar opbelde om haar te vertellen dat het DNA-onderzoek uitgewezen had dat zij de verschillende vader had. Meteen na het breken van het nieuws zocht ik troostende woorden zodat het ‘alleen’-gevoel dat ze mogelijks ervaren zou meteen verzacht kon worden. ‘Het verandert niets tussen ons’, ‘Je blijft en bent mijn leukste zus ongeacht wat en wie we nog vinden zullen’ waren enkele van de pleisters die op een oude wonde werden gelegd. Een wonde die we in wezen al van in het begin van ons leven meedroegen alleen werd ze pas veel later zichtbaar en dieper dan aangenomen.

Onze zoektochten scheidden zich: zij op zoek naar haar vader en eventuele halfjes en ik naar de mijne. Ondertussen staan we beiden in de DNA databank Family Tree DNA en Gedmatch en zijn we onze vermoedelijke vaders op het spoor. Eerst die code kraken en dan de uitbreiding in tantes, nonkels, grootouders, broers, zussen, …  aangaan.

En toen dat onverwachte telefoontje. Met een grap en een grol nam ik op. Mijn zus was aan het huilen en ik meteen in paniek. ‘Ik heb een halfzus’ hoorde ik door haar tranen, ’maar je blijft mijn enigste leukste zus’ wierp ze me als tweede zin toe. ‘Hoe? Je hebt een haflzus gevonden? Waar en hoe dan?’ repliceerde ik enthousiast. ‘Ze staat sinds gisteren tussen mijn lijst van matches. Ik deel meer DNA met haar dan ik met Bernhard of jou deel’.

Haar echte identiteit bleef tot de na de middag voor ons nog even verborgen. Het gebruikte accountprofiel had een te abstracte naam, haar toegevoegde emailadres was nog vager. Een flipperkast aan vragen schoot in actie: zou ze ook een donorkind zijn, of misschien is ze het ‘echte’ kind van de biologische vader. Zou ze zelf haar match al gezien hebben?

Overspoeld door een instant nieuwsgierigheid en een eigen verlangen om iemand te zien waarin ik mijn zus zowel van binnen als van buiten spiegelen kan. Oprecht benieuwd naar wie ze is en het verhaal dat zij met zich meedraagt. Ik zag het al zo vaak van op een afstand bij andere donorkinderen. Nu is eindelijk één van ons beiden aan de beurt. Een heel gamma aan nieuwe gevoelens wordt voor het eerst ervaren, het bord voor de zoveelste keer herschikt.

Maar het doet ook heel vreemd en wat verdriet. Niet omdat mijn zus (eerder) vond, maar omdat dit de absurditeit en complexiteit zeer concreet maakt. Dit is geen fictie, dit is onze realiteit. Het is kennen en niet langer meer ontkennen. Zolang iets niets zichtbaar is, kan het weggestopt worden. Opgeborgen in een doosje wordt het meer dan vaak naar het kleintste hoekje van ons bestaan geschoven hetzij door onszelf of door anderen.

En dan is het daar: het eerste rechtstreekse contact tussen mijn zus en haar. Ze vertelt dat ze ook een donorkind is en dat ze haar biologische vader zoekt. Haar mail wordt ondertekend met haar echte naam. Die leidt ons naar een eerste foto.

Twee lieve ogen staren me aan. Het zijn ogen die ik herken, het zijn de ogen van mijn zus. Maar ook haar wangen, glimlach, kin, neus… gelijken op de hare. Het is raar om naar een vreemde te kijken die meteen als vertrouwd aanvoelt. Ik wil haar ooit  ontmoeten en in mijn leven begroeten. Ze is dan niet meteen mijn zus, maar ze hoort bij mijn zus. En iedereen die bij mijn zus hoort, hoort ook een stukje bij mij.

Steph

FullSizeRender 3.jpg

OMG – Ik heb een … een match(!)

Omdat je elke kans niet onbenut mag laten, stuurde ik enkele maanden geleden mijn DNA op naar een aantal internationale DNA-databanken. Bij elke bank dien je je eerst te registreren en krijg je je eigen profiel/account toegewezen (een beetje zoals facebook maar dan eentje waar DNA aan gekoppeld wordt). Je bent vrij om gegevens aan je profiel toe te voegen: naam, foto, stuk van je stamboom, …

Het duurt ongeveer een 4- tot 8tal weken voor je DNA verwerkt is. Eens verwerkt, krijg je per mail een verwittiging en kan je aan de slag.

Uiteraard ga je eerst naar je ‘matches’ kijken. Dit zijn de profielen van de mensen waarmee je DNA gemeenschappelijk hebt. Het leuke aan deze banken is dat aan elke match ook een graad van verwantschap wordt toegekend. Deze wordt op basis van de gedeelde hoeveelheid DNA bepaald. Zo staat mijn zus Phie in de lijst van matches geregistreerd als half sibling of halfzus. Mijn broer staat dan weer geregistreerd als volle broer.

En toen ging ik kijken naar mijn volgende dichtste match. Het was kerel uit Canada. Ik keek naar de graad van verwantschap: 2nd to 3rd cousin. In gewone mensentaal betekent dit wij in verwantschap tot 4 generaties van elkaar verwijderd zijn. Eén van zijn over-overgrootouders, is de overgrootouder van mijn biologische vader.

untitled.png

Dit betekent dus ook dat als ik zijn stamboom kan optekenen, ik mijn vader naar alle waarschijnlijkheid er in kan terug vinden.

‘Maar hoe je effectief aan de slag?’ hoor ik je tot hier denken. Wel, je kan ofwel je match contacteren en verzoeken om zijn of haar stamboom met je te delen, maar soms vind je al het eerste aanknopingspunt in diens profiel.

Zo vond ik er de namen van zijn ouders terug. Nog nooit ben ik zo dankbaar geweest dat Google bestaat, want na 2 zoekopdrachten had ik voor -, achternaam, geboortedatum en -plaats van het gezin ontdekt. En dan zoek je verder, het net afschuimend op zoek naar overlijdensberichten uit een familie die met me ondanks onbekend wel verwant aan me is.

genealogy-194x300.jpg

Elk overlijdensbericht bevat de kruimels die de weg bepalen. Langzaam en bedachtzaam bouw ik verder aan de stamboom waarvan een tak me niet alleen naar mijn vader zal leiden, het zal me ook naar grootouders, nonkels, tantens, neven, nichten, halfzussen en -broers brengen.

Sommige DNA-databanken hebben een handige stamboomtool, maar ik heb besloten om gebruik te maken van My Heritage. Dit is een online platform dat toelaat om per familielid informatie te bundelen zoals geboortedatum, plaats, werk, naam van partner, …

Heel wat andere mensen zitten in hetzelfde platform naarstig aan hun eigen stamboom te werken. Van zodra iets van persoonsgegevens in mijn boom overeenkomt met een persoon uit hun boom, kan je ze met elkaar vergelijken en zelfs ontbrekende informatie overhevelen.

Het is zoals het leggen van puzzelstukken. Soms vind je in de doos twee stukken die nog aan elkaar hangen. De puzzelstukjes werden misschien door een ander gelegd , maar ik kan er mijn puzzel wel sneller door leggen.

Vanaf heden heb ik er dus een nieuwe hobby bijgekregen: het maken van stambomen. Een tijdrovend werkje dat wel, maar wetende dat ik op een dag zal stuiten op de naam van mijn vermoedelijke vader doet me die kruimels najagen welke me het pad tonen.

Groet,
Steph

Broer en zus

Ik ben van een drieling. Verwekt in mei ’78, geboren op 6 januari 1979. Dit triumviraat deel met een zus en een broer: Sophie en Bernhard.

schermafbeelding-2016-12-30-om-14-59-32

Ons verhaal was al ingewikkeld doch had de wetenschap afgelopen zomer nog een mokerslag van een wending toe te voegen: mijn zus blijkt een andere biologische vader dan mijn broer en ik te hebben.

In totaal hebben we dus 2 verschillende zoektochten af te leggen. Ze zullen op mijn pagina  hier af en toe opduiken, dus laat ik ze alvast een beetje voorstellen.

schermafbeelding-2016-12-30-om-15-26-22

Sophie, drielingzus en halfzus
Ongeacht de helft aan genen, kan ik me geen betere en leukere zus voorstellen. Elkaar pas echt leren kennen gebeurde toen we samen op dezelfde school middelbaar liepen.

Ze was (en is) anders dan me: we verschillen in interesses, kundes, schoenmaat, vriendjes :), … maar is tot op heden dè persoon die me met een halve blik kan lezen.

schermafbeelding-2016-12-30-om-15-27-07Bernhard, drielingbroer en volle broer
Mijn broer verliet al snel het nest om voor zichzelf een leven op te bouwen. Van ons allemaal heeft hij al het meeste van de wereld gezien. Op één of andere manier was hij ook altijd zoekende: misschien niet meteen naar de basis, maar eerder naar zichzelf: wie ben, mag en kan ik zijn? Van een workaholic, werd hij iemand die het gejaagd leven achter zich liet en nu vooral de rust opzoekt.

Ookal zijn we volle broer en zus, en zie ik nu pas (in) dat we fysiek wel op elkaar lijken, is hij voor mij soms een vreemde eend: we hebben heel weinig gelijkenissen. Alles wat mij zo typeert, is zo a-typisch voor hem en omgekeerd.

Desalnietemin ben ik oprecht blij dat ze mijn queeste zijn blijven steunen, me aanvaarden voor wie ik ben en me helpen om puzzelstukken te (kunnen) vinden.

Groet,
Steph